Week 6.2 – Dire Dawa

26 april 2019 - Dire Dawa, Ethiopië

We begonnen onze reis in Dire Dawa, een stad in het Oosten van Ethiopië. Deze stad is overwegend Islamitisch, in tegenstelling tot Addis Ababa. Dat merkten we al vrij snel aangezien er grote groepen mensen op straat liepen met borden met tekst in de lucht, als een soort demonstratie. Herhaaldelijk riepen zij de woorden ‘Allah Ahkbar’, iets wat in Nederland volgens mij als negatiever wordt gezien dan hier. Ook werd vanuit de bus het grootste probleem van de stad al snel zichtbaar: qat, bladeren waren je op kunt kauwen die als narcotische drugs werken. De straten waren letterlijk bezaaid met deze bladeren. Qat was overal en het werd overal verkocht in grote zakken. In de bus vertelde twee mannen ons lachend dat zelfs jonge kinderen al de hele dag door qat gebruiken. Hoezeer het een invloed heeft op iedereens dagelijks bestaan, zou later nog wel blijken. We reden de stad in langs wat ooit een meer was, maar nu slechts een stuk weiland leek. Dezelfde mannen legden uit dat dit niet door klimaatsveranderingen kwam, maar te wijten was aan de mensheid. Er was een frisdrankfabriek dichtbij het meer geplaatst en deze fabriek had al het water van het meer gebruikt voor de productie van de frisdrank. Als gevolg stond het meer nu droog en het ziet er niet naar uit dat dat nog gaat veranderen. Ik heb hier eerder de bemoeienis van fabrieken als struikelblok gehoord, maar toen met het onbeperkt dumpen van hun afval in een rivier. Op deze vlakken wordt het duidelijk dat de overheid geen duidelijk beleid heeft en dat wetten die in dit geval de natuur of de inwoners beschermen, helaas ontbreken.

We verbleven in African Village, een schattige lodge met verschillende hutjes. Bij aankomst zagen we dat je alleen een kamer mag delen als je je huwelijksakte kunt laten zien, waar wij een beetje om moesten lachen. Niet dat we een kamer hadden willen delen, maar dit hadden we nog niet eerder gezien. Deze informatie gecombineerd met het eerdere ‘Allah Ahkbar’ optreden, deed ons denken dat dit Islamtische maatregelen waren. Na wat grapjes kwamen we er echter achter dat deze regel het idee was van de Zwitserse eigenaar, die de hele tijd al naast ons bleek te staan. De rest van de tijd in deze lodge is onze band niet optimaal geweest, wat misschien door onze lompheid of zijn merkwaardige regels te maken had. Kort na aankomst viel de elektriciteit uit. Normaal heb ik een zaklamp mee, maar in mijn enthousiasme pogingen tot minimaal inpakken had ik besloten dat ik deze niet nodig zou hebben, nu de dagen van het kamperen achter me lagen. Ook was mijn mobiel leeg na de lange busreis en dat resulteerde in mijn grootste angst: donker! Uiteindelijk wist ik de receptie te bereiken en heb ik ze om een vervangende lichtbron gesmeekt. Ik maak hier behoorlijk wat dingen mee, maar nog steeds maakt niks me zo bang als de zwarte leegte van het donker. Gewapend met mijn nieuwe lampje ging ik het hutje verkennen en zag tot mijn teleurstelling dat er weer geen wc in zat, alleen een gat in de grond. Ik begin er overigens wel aan te wennen en aangezien het squatten boven de wc mijn enige vorm van sporten is momenteel, mocht ik niet klagen van mezelf.

thumb_IMG_0837_1024 thumb_IMG_0848_1024 Kerkje en opgedroogde rivier vol plastic 

De volgende dag gingen we het stadje verkennen, waar we alweer op een opgedroogd stuk water stuitte, dit keer een rivier. Het was bezaaid met plastic waterflessen, wat pijnlijk was om te zien. Als ik ooit zou investeren in een land als deze, zou het zijn om een oplossing te bedenken voor de enorme plastic bergen die de waterflessen veroorzaken per dag. Alan was verrast over de hoeveelheid mensen die ons aanspraken of toeriepen, hij vond het veel meer dan in Addis. Ik vond het daarentegen heerlijk rustig, helemaal vergeleken met als ik alleen loop op straat. Het verschil tussen mannen en vrouwen werd hierdoor goed duidelijk: het lag helemaal niet aan de plek, het lag aan het geslacht. Zonder man naast mijn zijde word ik constant nageroepen of aangeraakt, en alleen over straat gaan ’s avonds kan echt niet. Ik had me hier de eerste avond ook al over verbaasd, toen Alan nog een wandeling ging maken om ergens sigaretten te kopen. Zulke vrijheden komen bij mij niet eens meer in me op (mede omdat ik niet rook, eerlijk is eerlijk), dat is simpelweg te gevaarlijk. Op straat werden we veel aangesproken in het Frans, tot grote vreugde van Alan. Iedereen spreekt hier bijna Frans, vaak als vervanging van het Engels. Vroeger is hier een spoorlijn gebouwd door de Fransen, waardoor veel gezinnen hier zijn blijven wonen en het onderwijs ook in het Frans werd gegeven. Dat heeft tot op de dag van vandaag nog steeds veel invloed. Het was in dit geval wel handig, aangezien we (oké, Alan) ons opeens veel beter verstaanbaar konden maken. Rond twaalf uur werden de straten steeds rustiger en gingen veel winkels dicht. We kwamen erachter dat ze hier hun eigen vorm van de Spaanse siësta houden, maar dan om collectief qad te kauwen om de rest van de werkdag door te komen. Het besef dat mensen dagelijks aan de werkelijkheid moet ontsnappen om de dag door te komen is verdrietig, hoewel het in Nederland natuurlijk ook vaak gebeurt met alcohol.

thumb_IMG_0845_1024 thumb_IMG_0840_1024 Straatbeelden van Dire Dawa: veel kleur! 

In de avond gingen we eten met een Franse man die in dezelfde lodge verbleef. Fransen blijven Engels ongemakkelijk vinden, dus af en toe verschoof het gesprek naar het Frans. Ik was positief verrast over mijn eigen capaciteiten: heel vaak kon ik de essentie van hun gesprek begrijpen en er zelfs in het Engels ook wat over zeggen! De Franse man was 70 jaar oud en heeft al enorm veel Afrikaanse landen gezien omdat hij documentairemaker was, dus hij had veel interessante verhalen. Zo is hij in Zuid-Afrika geweest in de tijd van de Apartheid, waar we ons verbaasden over zijn verhalen – ondanks dat ik zelf ook op bijvoorbeeld Robbeneiland ben geweest. Ook was hij net als ik op de vierdaagse trek in Simien Mountains geweest, die hij ‘prima vond te doen’. Ik heb daar maar mee ingestemd en gezegd dat het een unieke ervaring was, al voelde ik me tegelijkertijd een enorme zwakkeling.

thumb_IMG_0860_1024 thumb_IMG_0861_1024 thumb_IMG_0863_1024 thumb_IMG_0864_1024 Het treinstation 

De laatste dag in Dire Dawa hebben het (Franse) treinstation bezocht, waarbij we het gevoel hadden 100 jaar terug in de tijd te gaan. Ruim 120 jaar geleden is hierin geïnvesteerd, maar verder onderhoudsgeld bleef vaak uit. Daarom zijn veel processen en producten onveranderd gebleven, wat erg interessant is om te zien. Zo hebben ze een sporenwisselsysteem in de vorm van een cirkel, waardoor elke trein de loods uit kan. Over het algemeen is iedereen hier heel vriendelijk, al zijn ze totaal niet berekend op toerisme. Bij een museum duurt het lang voordat ze een gids hebben gevonden of voordat je überhaupt een kaartje kan kopen en zelfs simpele dingen als water zijn lastiger om te krijgen. Een groot verschil met het Noorden, waar iedereen je aanspreekt om een tour te verkopen.

Foto’s